Als kleuters naar de basisschool komen, wordt er best veel van ze verwacht. Ze leren zelf hun jas dichtmaken, hun schoenen aan de goede voet trekken, zich omkleden voor de gymles en dan hebben we nog niet gesproken over de reken- en taalvaardigheden die SLO (z.d.) beschrijft.
Om dit allemaal op een juiste manier te kunnen leren, kunnen we kijken naar de drie B’s van basisontwikkeling (Janssen-Vos, 2008).
De eerste is Betekenisvolle activiteiten. Door leerlingen betekenisvolle activiteiten aan te bieden, krijgen ze plezier in wat ze doen. Doordat ze interesse hebben in hetgeen ze doen, zullen ze ervan leren.
De tweede B is van bemiddelende leerkracht. Dit betekent dat leerkrachten wel invloed hebben op wat kinderen doen en leren. Jonge kinderen willen van nature volwassenen imiteren om snel groot te kunnen worden. De leerkracht is hier heel belangrijk bij.
Tot slot hebben we de brede ontwikkeling. Doel is om basiskenmerken, persoonsontwikkeling, maar ook vaardigheden en kennis aan te leren. Ontwikkeling hangt allemaal met elkaar samen. Er moet gewerkt worden aan de brede ontwikkeling.
Deze methode is opgezet door rekening te houden met de drie B’s van basisontwikkeling, zodat leerlingen zich op het gebied van drama en muziek zo breed mogelijk kunnen ontwikkelen.
Drama en muziek vallen onder cultuureducatie. Cultuureducatie is iets waar we niet meer omheen kunnen als we kinderen willen inwijden in de wereld en ervoor willen zorgen dat ze zelf een bijdrage kunnen leveren aan de werkelijkheid in onze wereld.
Door cultuureducatie kunnen we de verbeelding van kinderen stimuleren. Hierdoor wordt de creatieve ontwikkeling ook gestimuleerd. (Hoogeveen, 2012)
Toch hebben we wel enige kennis nodig over muziek en dramalessen voor we deze op een juiste manier kunnen aanbieden aan de groep.
Bij muziek wordt onder andere aandacht besteed aan de vijf verschillende domeinen (Lei e.a., 2010):
- Zingen
- Muziek maken
- Muziek lezen en noteren
- Bewegen
- Luisteren
Elke muziekles in deze methode sluit aan bij ten minste één van de vijf domeinen.
Toch is dit niet het enige binnen het vakgebied muziek. Het KVB-model speelt ook een belangrijke rol. (Lei e.a., 2010)
Klank, vorm en betekenis zijn onlosmakelijk verbonden aan de verschillende muzieklessen. In elke muziekles staat aangegeven aan welke van deze drie invalshoeken gewerkt wordt.
Bij klank moet gedacht worden aan hoe muziek klinkt. Hoog, laag, snel of langzaam, hard of zacht. Ook ritmes horen bij klank. In deze methode wordt voor de kleuters vooral aandacht aan bovenstaande begrippen besteed.
Bij vorm moet gedacht worden aan herhaling, het thema of bijvoorbeeld het zingen van een canon. Ook hier wordt aandacht aan besteed in het kleuteronderwijs.
Tot slot is er betekenis en dat gaat over dat muziek iets kan vertellen. Kinderen kunnen een eigen betekenis aan een muziekstuk verlenen, maar het kan ook een praktische functie hebben omdat er gedanst wordt of omdat de muziek gemaakt wordt om de kabouters te helpen of de tovenaar beter te maken.
Maak jouw eigen website met JouwWeb